Cocos nucifera of Cocos palm
Cocos nucifera staat op veel stranden in de wereld, al of niet van nature. Ook veel geplant rondom zwembaden. Op Curaçao groeit deze palm niet van nature. Zonder irrigatie of een andere waterbron zal de palm het niet redden. Hij kan goed tegen de wind, hoewel langdurige zout 'spray' de bladeren zal doen verbranden en zelfs de palm doen afsterven, indien de palm vlak langs de kust en volop in de zeewind staat.
Meer landinwaarts wordt de palm in plantages gekweekt voor de vrucht (cocoswater, 'awa di coco') en ook in tuinen gebruikt.
In grote lijnen komen hier 2 soorten voor: de zogenaamde dwerg Cocospalm ('Malayan', 'Golden Malayan', 'Green Malayan'), welke snel vruchten geeft met bruine, groene en oranje kleuren. De andere soort is de 'Maypan' Cocos palm, welke een verdikking van de stam aan de voet van de palm hebben en waarvan de bladeren langer dan die van de 'malayan' soorten zijn. Deze palm heeft ook veel grotere noten en groeit stukken sneller.
Groot nadeel van Cocospalmen op stranden en rondom zwembaden, bij bijvoorbeeld in hotels en resorts, is het gevaar van vallende cocosnoten. De palmen hebben in die omstandigheden daarom veel onderhoud (op tijd verwijderen van de nog kleine jonge noten) nodig. Daarnaast komt er bijna altijd aan de onderzijde van de bladeren een schilluis of dopluis voor. Deze zorgt voor verkleuring van de bladeren, welke geel worden. De luizen scheiden een sapje af (vanwaar de naam pis-pis). Dit 'sapje' komt op meubels, vloeren etc terecht en plakt een beetje. Indien dit niet verwijderd wordt kan op deze luis uitscheidingen een schimmeltje gaan groeien, wat zwarte velkken geeft.